Een Utrechtse omgevingsdienst constateerde in 2020 tientallen overtredingen van de milieuregels bij bedrijven, maar deelde dat jaar slechts twee boetes uit. Hetzelfde kan gezegd worden over 2019. Bekeken over heel Nederland deelden de omgevingsdiensten de afgelopen jaren een boete uit bij slechts 2% van de geconstateerde overtredingen.
Dit zijn enkele van de bevindingen die beschreven worden in het artikel ‘Omgevingsdiensten handhaven niet’ in De Groene Amsterdammer van 17 november, dat is gebaseerd op het Investico-onderzoek.
Het artikel noemt ook verklaringen voor het lage aantal boetes. Zo kunnen boetes alleen uitgedeeld worden door zogenoemde milieu-boa’s, en niet alle diensten beschikken over voldoende milieu-boa’s. In de regio Utrecht is een belangrijke reden dat een aantal gemeenten de omgevingsdienst gevraagd heeft om motiveringsgesprekken te houden in plaats van ‘direct te handhaven’, aldus een leidinggevende van de Utrechtse omgevingsdienst die wordt geciteerd in het artikel.
GroenLinks vindt deze lakse houding ten aanzien van bedrijven die milieuregels overtreden niet verantwoord. Daarom stelden wij in de commissie Ruimte van 30 november vragen naar aanleiding van het artikel in de Groene Amsterdammer.
We geven die vragen en het inleidend betoog hieronder weer. De antwoorden van de portefeuillehouder houden we nog te goed. Hij kon deze in de commissie niet beantwoorden, omdat hij nog geen kennis had genomen van het Investico-onderzoek. Naar aard ging het ook om schriftelijke vragen, die wij vanwege de korte tijd die rest tot de bestuursvergadering van de ODRU, mondeling hebben gesteld.
Op ons verzoek wordt het artikel uit de Groene Amsterdammer nog verspreid onder het college en de commissieleden, zodat er in de komende raadsvergadering (of in een volgende commissievergadering) alsnog een debat kan plaatsvinden over deze kwestie.
Tekst, uitgesproken door GroenLinks in de commissie Ruimte van 30 november
Als bedrijven nooit worden gecontroleerd, worden zij ook blind voor hun eigen fouten. Als er daarnaast nooit of vrijwel nooit sancties worden opgelegd ingeval van overtredingen, dan komt het mechanisme van de omgevingsdiensten onder druk te staan. Er is al jaren een landelijke handhavingsstrategie (LHS) en die schrijft in veel gevallen gewoon voor dat direct straffen met een boete of proces-verbaal een passende sanctie is. Het verschil tussen de huidige uitvoering en deze handhavingsstrategie is nu wel heel erg groot.
GroenLinks stelt in dit kader graag de volgende vragen aan de portefeuillehouder:
- Heeft u kennis genomen van de publicaties via diverse media, gebaseerd op het onderzoek van Investico over de handhaving van milieuregels bij bedrijven?
- Herkent u het beeld dat hieruit naar voren komt over de geringe mate van toezicht op vergunningsplichtige bedrijven?
- Deelt u onze opvatting dat, gelet op het percentage van de bij controles geconstateerde overtredingen (bij de ODRU 40%?) de frequenties van controles zou moeten worden opgevoerd? Zo nee, waarom niet?
- Wat vindt u van het aantal bestraffende acties in relatie tot het aantal geconstateerde overtredingen (geen sancties in 2017 en 2018, 2 sancties in 2019 en in 2020)?
- Kan de portefeuillehouder tijdens de AB-vergadering van de ODRU op 16 december a.s. aandringen op een plan van aanpak om het toezicht EN de handhaving op een hoger niveau te tillen?
- Vanuit de Utrechtse Omgevingsdienst stelt een manager in het eerder benoemde artikel in de Groene Amsterdammer, dat niet alle gemeenten het signaal gaven dat de landelijke handhavingsstrategie belangrijk was en daarom het werk niet op die manier is georganiseerd. Kan de portefeuillehouder laten weten welk signaal namens IJsselstein is afgegeven?
- In het jaarverslag van 2019 staat ook vermeld dat de aangesloten gemeenten vroegen om meer motiveringsgesprekken in plaats van directe handhaving. Herkent de portefeuillehouder zich daarin? Zo niet, waarom is daar dan niet over gesproken toen het jaarverslag 2019 werd aangenomen?