6 maart was het eindelijk zover. Na twee commissievergaderingen over de bezuinigingsvoorstellen van het college werd er gestemd over het voorstel Ravijnjaar. Het ravijnjaar is 2026: vanaf dan krijgen gemeenten minder geld van de Rijksoverheid.
Voor we overgingen op stemming over de bezuinigingsvoorstellen, werd er nog eens stevig over gedebatteerd. De argumenten die GroenLinks en PvdA, en ook de andere oppositiepartijen die avond lieten horen, laten zich zo samenvatten: het college heeft met een kaasschaafmethode allerlei kleine bezuinigingen gevonden, bezuinigingen die kwetsbare inwoners wel degelijk raken, en het schuift echte keuzes voor substantiële bezuinigingen en nieuwe inkomsten voor zich uit.
De noodzaak van grotere bezuinigingen werd er overigens bij gehaald omdat de gemeente na het ravijnjaar nog een korting wacht, door een herverdeling van de overheidsbijdragen aan gemeenten, die voor IJsselstein nadelig uitvalt.
Coalitie wijst minieme verhoging ozb af
Tot de kleinere bezuinigingen die inwoners wel degelijk kunnen raken, rekenden wij bezuinigingen op het leerlingenvervoer, onderwijsachterstandenbestrijding en de volksgezondheid. Om deze bezuinigingen van tafel te krijgen, dienden wij samen met de PvdA en D66 een motie in waarin we vroegen de bezuinigingen te vervangen door een kleine stijging van de ozb van gemiddeld 4 euro.
De reactie van wethouder Foekema was dat hij pas af wilde stappen van de belofte om de ozb niet te verhogen, vastgelegd in het coalitie-akkoord, als bezuinigingen grote maatschappelijke gevolgen hebben. Dat was volgens hem niet zo bij de voorliggende bezuinigingen.
Hierop vroeg Marlieke van Schalkwijk: het college vindt de pijn van een minieme verhoging van de ozb dus groter dan die van de bezuinigingen op leerlingenvervoer, onderwijsachterstandenbeleid en volksgezondheid? Haar pleidooi mocht niet baten, de coalitiepartijen stemden tegen de motie.
Geen uitstel bezuiniging op maatschappelijke ondersteuning
Een andere bezuiniging waar wij grote vraagtekens bij zetten – die op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) – leverde ook stof voor discussie op. Sanne de Bruijne stelde in haar betoog dat deze bezuiniging zou leiden tot strenger indiceren, waar inwoners nu al vaak lang moeten wachten of afgewezen worden voor hulp of hulpmiddelen.
Wethouder Foekema bestreed deze interpretatie met klem: het zou niet om strenger indiceren gaan, maar om een andere manier van werken. Hij doelde daarbij op de keuze voor een groepsaanpak in plaats van individuele begeleiding voor inwoners die hun leven (of de opvoeding) tijdelijk of voor langere tijd niet goed aankunnen.
Niet alleen wij, maar ook o.a. het CDA had in de commissievergadering zorg uitgesproken over de bezuiniging op de maatschappelijke ondersteuning en de vraag gesteld of deze niet een jaar kan worden uitgesteld, zodat de raad kennis kan nemen van een uitgewerkt plan voor de nieuwe aanpak voor te stemmen over deze bezuiniging.
Toen wij echter in de raad samen met de PvdA een motie indienden om de bezuiniging op de maatschappelijke ondersteuning inderdaad een jaar uit te stellen, stemde geen enkele coalitiepartij voor. Ook niet nadat we voor hadden gesteld het bewuste bedrag, 186.000 euro, voor 2026 te bekostigen uit een onverwachte meevaller van een half miljoen. Wethouder Foekema gaf er de voorkeur aan dit half miljoen vast te houden als 'een uitgestelde tegenvaller'.
Subsidie voor KNIJ, rekenkamer en dierenambulance behouden
Het komt vaker dat coalitiepartijen in de raad stemmen voor voorstellen waar ze in de commissie kritisch of zelfs erg kritisch op waren. Het leidt tot een voorspelbare stemverhouding tussen de oppositiepartijen – GroenLinks, PvdA, D66 en CU – aan de ene kant en LDIJ, VVD en CDA aan de andere kant.
Gelukkig zijn er ook uitzonderingen op deze regel. Zo dienden wij op 6 maart ook twee amendementen in voor behoud de subsidie voor de KNIJ en de rekenkamer, die beide unaniem werden aangenomen. Andersom dienden wij een amendement van het CDA mee in voor behoud van de subsidie van de dierenambulance, dat ook unaniem werd aangenomen.
Deze successen konden niet verhinderen dat wij ons gedwongen voelden tegen het voorstel Ravijnjaar te stemmen. Omdat dit juist kwetsbare inwoners raakt, en belangrijke keuzes vooruit worden geschoven.